Referentie
- Tronto Joan, Caring democracy. Markets, equality, and justice, New York and London, New York university press, 2013, 227 p.
Samenvatting
Om mijn blog overzichtelijker te maken, worden de boeksamenvattingen niet meer rechtstreeks in de blog gepubliceerd. U kan de samenvatting van Caring democracy vinden via de volgende link: Caring democracy, samenvatting
Bespreking
Het is bon ton om de
lof van de democratie te zwaaien, in die mate zelfs dat we geneigd
zijn om deze democratie te vuur en te zwaard te exporteren naar de
rest van de wereld. Daarbij wordt echter de vraag naar de betekenis
van de democratie onder de mat geveegd. De mainstream politieke
theorie benadert democratie namelijk bijna uitsluitend als een geheel
van procedures die ertoe strekken om tot politieke besluitvorming te
komen. Het is precies dat wat Joan Tronto contesteert: meer dan een
verzameling procedures, moet democratie voor haar een uiting zijn van
het zoeken naar het goede leven. Dat goede leven kan zich alleen
afspelen in een samenleving waarin de burgers voor elkaar zorgen en
waar de last van deze zorg op een rechtvaardige manier over alle
burgers verdeeld wordt. Daarom gaat democratie voor haar in de
eerste plaats over het verdelen van verantwoordelijkheid en slechts
in tweede instantie over het toewijzen van middelen.
Verantwoordelijkheid staat in het teken van antwoorden op de noden
van de andere burgers (ver-antwoorden). Iedereen is verantwoordelijk
om zijn deel van de zorg op zich te nemen. Niemand wordt daarvan
vrijgesteld. Daar waar in onze samenleving de zorg exclusief in
handen van vrouwen en niet-blanken wordt gelegd, stelt Joan Tronto
dat de lasten van de zorg op een rechtvaardige manier over alle
burgers moeten worden verdeeld.
Die onrechtvaardige taakverdeling wordt in stand gehouden door het
scheiden van het leven in twee aparte sferen: het economische, het
autonome, het krachtige behoort tot de publieke sfeer, terwijl het
zorgende en kwetsbare tot de private sfeer hoort en daar voornamelijk
aan vrouwen wordt toegewezen. Op die manier wordt zorg buiten het
democratische spel gehouden. Nochtans betoogt Joan Tronto dat een
democratie die niet zorgend is, gedoemd is om te verdwijnen. Ware
democratie vooronderstelt namelijk verbondenheid tussen de mensen, de
bereidheid om met elkaar verbintenissen aan te gaan om samen te
zoeken naar een goede samenleving. In deze goede samenleving staat
het zorgen voor elkaar centraal. Dit is noodzakelijk omdat de mens
een kwetsbaar wezen is, dat zonder zorg niet kan overleven.
Vanuit deze
inhoudelijke betrokkenheid op de democratie, is zorgethiek niet
gebaseerd op het klassieke theoretisch-juridisch model, waarbij men
zich beperkt tot het vastleggen van vooraf bepaalde standaardregels,
maar kiest zij voor het expressief-collaboratief model waarbij
afspraken onder de burgers op een dynamische manier ontstaan via
sociale onderhandelingen. Regels moeten dan altijd contextueel
worden benaderd. Zorgethiek werkt niet in de eerste plaats met
algemene regels: zij is particularistisch en contextueel.
Dit alles steunt op een
ontologisch fundament, een antwoord dus op de vraag: “Wat is het
wezen van de mens?” Het mainstream-denken in onze samenleving ziet
de mens als een autonoom zelfredzaam individu. Wie zorg nodig
heeft, heeft niet hard genoeg zijn best gedaan om voor zichzelf te
zorgen: hij is onvoldoende aangepast aan de eisen van de moderne
samenleving. Dat is zijn eigen schuld, hij heeft onvoldoende zijn
best gedaan. Hij wordt gezien als de “Ander” die men op een
rechtmatige manier kan analyseren en beoordelen. Het neoliberalisme
kent alleen individuele verantwoordelijkheid want “there is no such
thing as society” zoals Margareth Thatcher betoogde. Daardoor
wordt de samenleving volgens Joan Tronto een
“onverantwoordelijkheidsmachine: als er geen publiek proces is om
na te denken over verantwoordelijkheid en onverantwoordelijkheid, zal
deze onverantwoordelijkheidsmachine maar een antwoord klaar hebben:
“It's your own fault!” Joan Tronto stelt daar een andere
ontologie tegenover. Voor haar is de mens wezenlijk een kwetsbaar
wezen dat leeft in verbondenheid met de anderen. Daarom hoort het
tot het wezen van de mensen om voor elkaar te zorgen. Zorg moet dus
centraal staan in de organisatie van de samenleving. Door iedereen
als een recipiënt van zorg te zien, verdwijnt ook het perspectief op
de zorgvrager als de “Ander” omdat iedereen dan als een kwetsbaar
persoon wordt gezien, niet alleen de mensen die het moeilijk hebben.
Daarbij moet wel worden
benadrukt dat Joan Tronto een brede betekenis geeft aan het begrip
zorg. (In 1990 werd zorg door Bernice Fisher en Joan Tronto zorg op
een zeer brede manier gedefinieerd: " We
suggest that caring be viewed as a species activity that includes
everything that we do to maintain, continue, and repair our 'world'
so that we can live in it as well as possible. That world includes
our bodies, our selves, and our environment, all of which we seek to
interweave in a
complex, life-sustaining web.")
Ten gevolge van de
dominantie van de neoliberale ontologie, hebben wij een totaal
verkeerde kijk gekregen op het begrip “economie”. Net als het
begrip democratie is ook economie een totaal abstract begrip
geworden. We horen overal hetzelfde refrein: de “markten”
bepalen wat de politiek moet beslissen. Nochtans zou het welzijn van
de mensen het essentiële doel van de economie moeten zijn. Wat baat
het om een gigantisch bruto nationaal inkomen te ontwikkelen als een
aanzienlijk deel van de bevolking in armoede leeft? Bovendien is dit
verengde begrip van de economie zo centraal komen te staan in ons
denken, dat alle politieke beslissingen ertoe worden herleid. Al het
niet-economische verdwijnt uit de focus of krijgt een zeer
minderwaardige rol toebedeeld. Het leidt ertoe dat economische
discussies enkel gaan over zelfzuchtigheid, hebzucht en winst. De
mens verschijnt louter als een individu dat zich moet standhouden in
competitie met de andere individuen.
Zorg werd door Joan
Tronto in haar boek “Moral boundaries” ingedeeld in 4 fasen: (1)
oog hebben voor (caring about), (2)
ervoor zorgen dat (taking care of),
(3) zorgen (care giving) en (4)
reageren op zorg (care receiving).
In dit boek wordt daar een vijfde fase aan toegevoegd: zorgen met
(caring with). Dit is de eindfase: ze
vereist dat zorgnoden en de manieren waarop ze worden vervuld,
consistent moeten zijn met democratische bekommernissen over
rechtvaardigheid, gelijkheid en vrijheid voor iedereen 22.
Vanuit deze achtergrond
gaat zij ook in discussie met de westerse filosofische traditie.
Eigenlijk heeft alleen Heidegger een theorie over zorg ontwikkeld.
Zelfs Hannah Arendt, die vaak door zorgethische auteurs wordt
aangehaald, verwijst het concrete zorgen naar de animal laborans, die
de sfeer van de vrijheid voorafgaat. Zorgethiek is ook duidelijk
onderscheiden van deugdenethiek: deze is niet relationeel, maar
richt zich op de daden van de zorgverlener als handelend individu.
Deugdenethiek zal vaak altruïsme als morele norm vooropstellen. Dit
houdt echter het gevaar in dat de bestaande onrechtvaardigheid in
stand wordt gehouden. Zorgethiek is voor Tronto essentieel een
politieke theorie, die gaat over rechtvaardigheid. Dit laatste moet
vooral gezien worden in het kader van het rechtvaardig verdelen van
verantwoordelijkheden.
Vrijheid is in het
neoliberalisme beperkt tot negatieve vrijheid: het ontbreken van
verplichtingen tegenover anderen en afwezigheid van
overheidsinmenging. Voor Tronto gaat het om positieve én negatieve
vrijheid. Enerzijds moet men vrij zijn van dominantie door anderen,
dat kan gezien worden als de basisvoorwaarde om van vrijheid te
kunnen spreken. Maar echte vrijheid is positieve vrijheid en omvat
de mogelijkheid om verbintenissen met anderen aan te gaan.
Zorgethiek is dus in zekere zin een relationele verruiming van de
Kantiaanse ethiek: wij zijn maar vrij als wij in verbintenis met
elkaar, onszelf de wet kunnen opleggen die bepaalt dat we voor elkaar
moeten zorgen.
Dit vergt echter een
totaal herdenken van de werking van onze samenleving. Zorg gaat over
relaties, dus moet er voldoende tijd en nabijheid zijn. Bijvoorbeeld
moeten de openingsuren van officiële organisaties afgestemd worden
op de zorgtijd: de organisaties moeten bereikbaar zijn op momenten
dat informele zorgverleners vrij zijn. Schooltijd en arbeidstijd
moeten ook op elkaar afgestemd zijn. Beslissingen over
tijdsbesteding zijn essentieel waardegeladen. Men moet tijd en
plaats herordenen, zodat zorg eenvoudiger wordt. De vraag is: hoe
schikken we arbeid rond een leven in plaats van omgekeerd.
Arbeidsethiek en zorgethiek moeten beter op elkaar afgestemd zijn.
Het individuele nastreven van rijkdom mag niet het centrale doel
zijn. Zorg moet centraal staan.
De consequentie daarvan
is ook dat zorg meer moet gewaardeerd worden in de samenleving. Dat
houdt onder meer in dat zorgverleners beter moeten betaald worden en
dat er meer middelen voor de zorg moeten voorzien worden.
Een belangrijke vraag
in dit boek betreft de rol van de markt in de zorg. Joan Tronto is
behoorlijk kritisch ten aanzien van deze rol. De markt streeft naar
winst, niet naar goede zorg. Ze levert haar diensten alleen aan wie
ze kan betalen en des te meer aan wie veel kan betalen. Dit leidt
tot een versterking van de reeds bestaande ongelijkheid in de
samenleving. De markt zal deze ongelijkheid nooit op zichzelf
oplossen. Maar anderzijds is de behoefte aan zorg zeer
gedifferentieerd, wat ertoe leidt dat non-profit organisaties
onvoldoende middelen hebben en onvoldoende initiatief kunnen
ontwikkelen om op alle zorgvragen in te gaan. De markt kan dan een
aanvullende rol spelen om het aanbod aan zorg te diversifiëren.
Maar dit is alleen mogelijk mits een goede regulering en controle
door de overheid. De markt kan een rol spelen, maar de noden moeten
op een democratische manier bepaald worden. In de praktijk stellen
we echter vast dat het denken over management in de zorg meer en meer
door het economische denken wordt beïnvloed. Het “nieuwe
overheidsmanagement” is evenzeer gebaseerd op individuele
doelstellingen, competitie en klanttevredenheid.
In dit verband is ook
het onderscheid tussen service en zorg belangrijk. In het
marktdenken wordt dit voortdurend door elkaar gehaald. De markt
denkt in termen van serviceverlening. Daarbij gaat men ervan uit dat
autonome individuen zich op de markt begeven om diensten in te kopen.
Er worden daarvoor contracten afgesloten waarbij de klant in
essentie de meest machtige partij is. De klant treedt op als
werkgever en beschikt over alle informatie om de serviceverlener aan
te sturen en opdrachten te geven. Daartegenover staat dat zorg vaak
verleend wordt aan kwetsbare mensen die niet meer autonoom zijn en
dus afhankelijk zijn van de zorgverlener. In een zorgrelatie is er
sprake van machtsassymetrie in het voordeel van de zorgverlener: de
zorgvrager is afhankelijk van de verleende zorgen en beschikt meestal
over minder informatie dan de zorgverlener. Het moet duidelijk zijn
dat service en zorg niet echt tegengestelden zijn. Het zijn eerder
de uiterste polen van een continuüm waarin er heel veel
tussenposities voorkomen. Het probleem is echter dat de markt de
werkelijkheid simplificeert door heel dat spectrum tot zuivere
serviceverlening te herleiden.
Bij wijze van besluit
kan men stellen dat Joan Tronto het gangbare mensbeeld in onze
samenleving in vraag stelt en in de plaats daarvan de mens als
wezenlijk kwetsbaar ziet. Vanuit deze kwetsbaarheid wordt zorg een
centrale kwestie in de organisatie van de samenleving. Zorgethiek
wordt bijgevolg een politieke theorie die de organisatie van de
maatschappij grondig wil veranderen: een echt vrije samenleving
maakt mensen vrij om te zorgen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten