Samenvatting
Inleiding door Gily Coene
Prof. Gily Coene stelde in haar
inleiding dat Carol Gilligan dit jaar een eredoctoraat heeft
ontvangen aan de VUB, wat een goede reden was om haar voor deze
voordacht uit te nodigen. Van opleiding is Carol Gilligan
psychologe. Desondanks heeft ze een grote invloed gehad om het
ethische denken, voornamelijk door haar onderzoek naar de morele
ontwikkeling van meisjes en jonge vrouwen, waarover zij schreef in
haar boek “In a different voice”. Het
dominante ethische denken gaat zeker sedert Kant uit van een
universeel rechtvaardigheidsperspectief. Carol Gilligan stelt daar
een contextueel gericht zorgperspectief tegenover.
Voordracht door Carol Gilligan
Carol Gilligan stelde voor om tijdens
haar uiteenzetting de geschiedenis te schetsen, waaruit haar denken
is voortgekomen.
In de zeventiger werden intense
debatten gevoerd over ethische en morele problemen, zoals
bijvoorbeeld discussies over de civil
rights movement (M. L. King), de oorlog in
Vietnam, nucleaire wapens, vrouwenemancipatie, enz. Tegen de
achtergrond van deze discussies werd haar denken gevormd.
Zij begeleidde in die tijd onder meer
gespreksgroepen met studenten. Daarbij viel het haar onder meer op
dat velen tegen de oorlog in Vietnam gekant waren, maar zodra de
discussie ging over de dienstplicht, bleek dat jonge mannen daar niet
over wilden spreken. Voor hen was dat een particulier moreel
dilemma, verbonden met persoonlijke gevoelens en angsten. Spreken
over relaties en gevoelens was voor hen een vrouwenzaak en bijgevolg
getuigde dit niet van een hoge morele ontwikkeling. Bijgevolg diende
men daarover te zwijgen. Het gevolg was dat er een grens werd
getrokken tussen theoretische morele discussies en het persoonlijke
leven.
In 1973 velde het hooggerechtshof in de
Verenigde Staten een ophefmakend vonnis waarin abortus legaal werd
verklaard. Deze zaak zorgde ervoor dat de morele discussies niet
meer uitsluitend over abstracte problemen gingen: discussies over
abortus gaan over een reëel probleem uit het alledaagse leven.
Daarbij stellen zich persoonlijke vragen als: “Wie is 'ik' in de
vraag 'Wat moet ik doen?' “ Carol Gilligan begon in die tijd op
een heel diverse plaatsen vrouwen te ondervragen over deze
problematiek. Ze wilde achterhalen hoe vrouwen ertoe komen om een
moreel probleem te construeren. Door te luisteren naar vrouwen wilde
zij ontdekken hoe zij tot beslissingen kwamen over persoonlijke
aangelegenheden als ongewenste zwangerschap en abortus.
Daarbij zijn conflicterende
referentiekaders in het geding. De aanvankelijke beslissing van het
hooggerechtshof draaide rond een rechtenprobleem: de rechten van de
moeder tegenover deze van de foetus. Als men erkent dat de foetus
geen rechten heeft, is er vanuit een rechtendiscours geen moreel
probleem.
Carol Gilligan stelde echter vast dat
vrouwen deze problematiek benaderden vanuit een ander
referentiekader. Bij hen ging het niet om een rechtendilemma maar om
een dilemma met betrekking tot relaties en verantwoordelijkheden.
Deze vaststelling leidde tot het schrijven van "In
a different voice".
Een goede vrouw werd gezien als een
engel: ze had geen zelf. Ze diende ervoor te zorgen dat anderen
zich goed konden voelen. Ze mocht dus niet zelfzuchtig zijn.
Daarbij gaf Carol Gilligan een aantal voorbeelden uit haar praktijk.
Een vrouw die gestudeerd had en zwanger werd, ontgoochelde haar
familie, omdat deze van haar verwachtte dat ze het zou maken in de
wereld. De baby houden was voor haar dus zelfzuchtig, omdat dit
inging tegen de wens van haar familie. Een andere vrouw wilde
abortus omdat ze financieel moest instaan voor haar man die zijn
rechtendiploma wilde behalen. Als ze een kind zou krijgen, dan zou
ze niet meer kunnen zorgen voor haar man.
Om dit te thematiseren in gesprekken
met vrouwen, ging Carol Gilligan ertoe over de problematiek van de
egocentrisme om te keren vanuit de volgende redenering: Als het goed
is om verantwoordelijkheid te dragen voor mensen en je bent zelf ook
een mens, waarom mag je dan niet goed zijn voor jezelf? Het bleek
dat heel wat vrouwen op deze redenering reageerden met "Dat is
een goede vraag!".
Vanuit deze studie kwam Carol Gilligan
tot twee paradigmawissels.
1. Het dominante denken draait rond
autonomie. Zij stelt daar een denken vanuit verbondenheid tegenover.
2. Een goede vrouw werd als "zelfloos"
gezien. Als egocentrisme betekent dat men anderen over het hoofd
ziet, dan betekent “zelfloosheid” dat men het zelf
veronachtzaamd. Zonder een zelf is er evenwel geen relatie mogelijk.
Bijgevolg kan men concluderen dat zowel zelfloosheid als
egocentrisme een relatie onmogelijk te maken.
Zorgethiek vertrekt precies vanuit
relaties. Zij zijn namelijk de basis voor ons overleven als mens.
Gezien de mens gedurende een belangrijk deel van zijn leven een
kwetsbaar wezen is, vormen relaties de grondstructuur van de
menselijke ervaring. Zonder verbondenheid met anderen zou geen enkel
mens kunnen overleven.
Daarom is het belangrijk om na te
denken over (1) het zelf en de moraliteit (2) over de vraag waar
vrouwen staan in dit denkkader.
Als iemand zichzelf het zwijgen oplegt,
gebeuren er twee dingen: (1) je volgt de ander en (2) vaak ga je de
ander nadien verwijten toesturen: “Het was niet mijn idee om zus en
zo te handelen, ik ben jou alleen maar gevolgd”. Maar dat laat
niet weg dat het uiteindelijk de persoon zelf is die beslist om
zichzelf het zwijgen op te leggen.
Carol Gilligan stelde vast dat studies
over adolescentie, vaak werden geschreven door mannen in samenwerking
met hun echtgenote. Deze studies bleken echter allemaal gebaseerd te
zijn op onderzoek naar het gedrag van jongens. Daaruit kon
geconcludeerd worden dat zowel mannelijke als vrouwelijke
onderzoekers de ontwikkeling van de meisjes over het hoofd zagen.
Daarom is zij tien jaar onderzoek gaan doen naar de ontwikkeling van
meisjes.
Het paradigma van de verlichting stelt
rede tegen over emoties, zelf tegenover relaties, geest tegenover
lichaam, autonomie tegenover afhankelijkheid, man tegenover vrouw.
Deze tegenstellingen vormen het DNA van de patriarchale orde, ze zijn
enkel denkbaar vanuit een referentiekader dat uitgaat van een
genderhiërarchie.
De neurowetenschapper Antonio Damasio
stelde dat ons neuraal systeem gemaakt is om denken en emoties te
verbinden. Als je dus denken en emoties, geest en lichaam scheidt,
is er geen connectie meer met de manier waarop mensen de wereld
ervaren. Nochtans wordt deze scheiding in onze samenleving wel
degelijk voltrokken. Daarbij worden emoties, het lichamelijke en de
zorg aan vrouwen toebedeeld. Deze scheiding is onlosmakelijk
verbonden met het patriarchale denkkader.
Zorg is een deel van ons natuurlijk
denkpatroon. “The problem of the other mind”
is voor jonge kinderen hoegenaamd geen probleem: ze kunnen op een
natuurlijke manier de gedachten van anderen “lezen”. Wij hebben
van bij de geboorte basiscapaciteiten voor empathie, het “lezen”
van de gedachten van anderen en samenwerken. Dit is het gevolg van
de evolutie, want zonder deze eigenschappen zou de mensheid nooit
hebben kunnen overleven. Het patriarchale denken werd in dat
natuurlijk denkpatroon binnengesmokkeld.
Dit
is echter ook een probleem voor de democratie, want ook deze
vooronderstelt interdependentie
en bijgevolg een
zorgend omgaan met de
anderen. De vraag is dus
hoe we dit verloren hebben. "How did
we lose the capability to love and to live democratically?"
Bespreking
Alhoewel Joan Tronto het niet eens is
met het strikte onderscheid dat Carol Gilligan maakt tussen de morele
ontwikkeling van mannen en vrouwen, draait het kernpunt van hun
denken rond dezelfde as: zorgen behoort tot de essentie van het
menselijke zijn en bovendien is het een basisattitude om een
democratische samenleving mogelijk te maken. Bovendien stellen beide
een rechtvaardigheidseis voorop: het gaat niet op dat de ene helft
van de mensheid van de zorg geniet, terwijl de andere ze voorziet.
Alhoewel Carol Gilligan zoals gezegd een contextueel zorgperspectief
tegenover een universalistisch rechtvaardigheidsperspectief stelt,
dient nogmaals te worden benadrukt, dat zorg niet kan buiten een
theorie van de rechtvaardigheid. Dit wordt door beide denkers
vooropgesteld. Bovendien is interessant dat beide ook stellen dat
zonder een zorgperspectief geen democratie mogelijk is.
Verder was het zeer interessant om
Carol Gilligan te horen schetsen wat de historische achtergrond van
haar werk is, maar ook hier lijkt het me zo te zijn dat in de context
van de Amerikaanse samenleving in de zestiger en zeventiger jaren van
de vorige eeuw een aantal problemen zich scherper stelden dan in een
West-Europese context in de 21ste eeuw.
Het is alleszins de bedoeling om het
werk van Carol Gilligan later meer uitgebreid in deze blog te
behandelen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten